Van Recht
tot Plicht
Wat elke clubbridger op
z’n minst moet weten van de Spelregels!
Net als elke spelsoort, is
bridge niets anders dan de ruimte die de Spelregels geeft. Het plezier
dat wij aan bridge kunnen beleven, ontstaat immers bij de gratie van wat de
Spelregels toestaan. Zo bepalen alleen de Spelregels of je handbalt of
voetbalt…
Gelukkig hoeven bridgers niet alle 92 artikelen van de
Spelregels te kennen om met plezier te kunnen bridgen. Zelfs onze gediplomeerde
wedstrijdleiders hoeven de Spelregels niet uit hun hoofd te weten. Om die reden
herken je de beste arbiters ook aan hun onafscheidelijke oranje
spelregelboekje.
Wat de arbiter wel weet,
is hoe hij moet omgaan met overtredingen. Niet om in de eerste plaats straffen
uit te delen! De Strekking van de Spelregels is namelijk in de eerste plaats
het voorkomen of zoveel mogelijk verminderen van schade die door een
overtreding is, of zou kunnen, ontstaan.
Na een (vermeende)
overtreding hoort de wedstrijdleider te worden ontboden. Wat dan moet gebeuren,
weet de wedstrijdleider. Hij zal dat ook duidelijk vertellen en toelichten. Het
voordeel van deze deskundige is dat de spelers niet alles tot in detail hoeven
te weten. Een daardoor ontstaan misverstand is dat ‘de gewone clubspeler’
helemaal niets hoeft te weten van de Spelregels. Want… als je niet weet dat een
bepaalde handeling tegen de Spelregels is, zul je ook geen arbitrage vragen.
Daarmee kan een bepaald recht ongemerkt verloren gaan. Het tegenovergestelde is
eveneens mogelijk: door onwetendheid iets doen dat volgens de Spelregels niet
mag. Zelfs om arbitrage vrágen, mag in bepaalde
situaties niet…
In deze rubriek gaan we
alleen in op wat je als ‘gewone clubbridger’, voor zover die bestaat, op z’n minst moet weten van de Spelregels om correct en met
plezier te kunnen bridgen. We geven bewust geen uitputtende opsomming van wat
allemaal moet gebeuren na een overtreding. In plaats daarvan melden we wel wat
wel en niet mag, en wanneer het dus raadzaam is, of zelfs verplicht, een
arbiter te consulteren.
Algemene regel
Vraag om arbitrage als er
iets is gebeurd dat volgens jou in strijd is met de Spelregels.
Twee uitzonderingen
Als je dummy bent
mag je NIET als eerste de aandacht vestigen op een onregelmatigheid, je moet
wachten tot na de 13e slag. Nadat een andere speler de aandacht
vestigt op een onregelmatigheid, mag je als dummy wél
direct en als eerste om arbitrage vragen.
Als jouw partner tijdens
het bieden jouw bod verkeerd uitlegt naar de tegenstanders, mag je dat
in geen geval op dat moment corrigeren! Ook mag je niet om arbitrage vragen,
omdat je daarmee indirect (ongeoorloofde) informatie aan je partner geeft.
Pas nadat het bieden is
afgelopen, en duidelijk is dat jij leider of dummy bent, vraag je arbitrage.
Word je tegenspeler, dan
moet je wachten tot na de 13e slag. Na afloop van dat spel ben je
verplicht de verkeerde uitleg alsnog te corrigeren. Ook dan hoort de arbiter te
worden uitgenodigd.
En nu we het toch hebben
over het uitnodigen van de arbiter. Het zou overbodig moeten zijn, maar in de
Spelregels staat duidelijk dat je met de arbiter hoffelijk dient om te gaan.
Ook als je het onverhoopt niet eens bent met zijn of haar uitspraak. Geef in
dat geval op correcte wijze aan dat je je niet kunt
vinden in diens uitspraak, en vraag op welke wijze je beroep kunt aantekenen.
Samenvatting
Vraag om arbitrage als er
iets is gebeurd dat volgens jou in strijd is met de Spelregels.
Twee uitzonderingen
Ga hoffelijk om met de
arbiter; ook als je je niet kunt vinden in diens
uitspraak. Geef in dat geval op correcte wijze aan dat je je
niet kunt vinden in diens uitspraak, en vraag op welke wijze je beroep kunt
aantekenen.
Artikel
74A is de spelregel die het meest wordt overtreden, en waarvoor vrijwel nóóit arbitrage wordt gevraagd…
Een speler behoort zorgvuldig iedere opmerking of handeling te vermijden die ergernis of verlegenheid zou kunnen veroorzaken bij een andere speler of het genoegen van het spel zou kunnen verstoren.
Jezelf
hoffelijk gedragen is vaak gemakkelijker dan een tafelgenoot aanspreken op
diens onhoffelijke houding. Vertel alleen wat je waarneemt, zonder oordeel, en
vraag arbitrage als je gevoel van ergernis of verlegenheid niet verdwijnt.
Schudden
Als een spel moet worden
geschud, moet dat grondig gebeuren, én
in aanwezigheid van minstens één tegenstander.
Couperen (door de rechtertegenstander na het schudden een
stapeltje kaarten laten afnemen, die onder de stapel wordt gevoegd) is
verplicht als één van de tegenstanders dat wenst.
Eénmaal geven
Ook als na het schudden
wordt rondgepast, mag niet opnieuw worden gegeven! Beide paren krijgen
als score nul punten. Een score van nul punten kan goed zijn voor een top,
namelijk als alle paren in dezelfde richting negatief scoorden.
Het spreekt vanzelf dat
geen van de spelers al iets mag weten over een te
spelen spel. Vang je toch vooraf informatie op, je pakt bijvoorbeeld per
ongeluk de verkeerde hand uit het bord, of je hoort het eindcontract met
resultaat van een spel dat je nog moet spelen, dan meld je dat onmiddellijk aan
de arbiter. Deze beschikt namelijk over een scala aan gereedschap waarmee hij
dat spel voor jou toch speelbaar kan maken.
Als je de eerste ronde, ná het schudden van een spel, en vóór
het bieden, een kaart ziet van een andere speler, moet dat spel opnieuw worden
geschud.
Voor elk sprongbod moet
het kaartje STOP op tafel worden gelegd en na enige tijd, ongeveer acht á tien
seconden, weer worden opgeruimd. Pas ná dat opruimen
mag de volgende speler bieden. Als een speler vergeet het STOPkaartje
neer te leggen, òf als het STOPkaartje
zonder wachttijd weer wordt opgeruimd, moet de volgende speler toch een paar
seconden wachten voordat hij een bieding doet.
Reden
De kans is groot dat je
door een sprongbod van je rechtertegenstander niet kunt doen wat je van plan
was. De verplichte denkpauze voorkomt dus het geven van ongeoorloofde
informatie.
Opgelet!
Als je in die wachttijd
laat merken dat je niets te denken hebt, geef je ook ongeoorloofde informatie!
Bridge wordt gespeeld met
open vizier!
Wel alerteerplichtig
Elke bieding die geen
interesse toont in de geboden speelsoort, of naast de geboden
speelsoort extra informatie geeft over de verdeling. Zoals géén hoge 4-kaart, of ook een tweede kleur.
De grote verandering van
de nieuwe Alerteerregeling is natuurlijk de alerteerplicht van Stayman en Jacoby na de 1- en 2SA-opening, ongeacht of de tegenstanders
wel of niet uitsluitend pasten. Daarmee verdwijnt – zodra we daaraan gewend
zijn - de onduidelijkheid van het klaveren-/ruiten- en hartenbod
op partners SA-opening als de tegenstanders níét pasten.
Niet alerteerplichtig
-
- 1♣- en 1¨-opening als die minstens een 3-kaart beloven;
-
- de echte 2©/ª-opening, ongeacht of die veel of weinig punten belooft;
-
- doublet;
Altijd alerteren
Als je kunt
vermoeden dat de tegenstanders zonder alert op het verkeerde been worden gezet!
In dat geval alerteer je ook een conventioneel
doublet!
Opgelet!
Stel: je
rechtertegenstander opent 1©. Jij hebt
een 2-kleurenspel in ruiten en schoppen. Dat geef je aan met 2©. Je partner alerteert
en legt uit dat je lengte hebt in klaveren en schoppen. En partner heeft
gelijk! Je vergiste je.
Hoe ga je om
met deze fout?
Je mag niet
laten merken dat je je vergiste, en… je mag geen
gebruik maken van partners correctie. Als deze 3♣ biedt, moet je daarmee omgaan alsof
partner ondanks jouw ruiten/schoppenhand, toch de voorkeur geeft aan zijn eigen
klaverenlengte…
Je vergissen
in conventies als Ghestem,
Multi en DONT mag alleen
straffeloos, als je deze minstens een jaar samen -
vrijwel zonder vergissing – speelt. Zo niet, dan kan
jouw biedfout worden behandeld als het geven van verkeerde informatie!
Kom
met een gedekte kaart uit!
Neem
geen risico; kom altijd uit met een gedekte kaart. Pas na toestemming van
partner laat u de beeldzijde zien. Zonder toestemming van de arbiter mag deze
(gedekte) kaart niet meer worden teruggenomen.
Opgelet!
Alleen in de eerste beurt mogen de leider en de beide tegenspelers nog een
herhaling vragen van het biedverloop. Voor de speler die moet uitkomen, vervalt
dat recht al op het moment dat hij zijn uitkomstkaart gedekt op tafel legt.
Beide
tegenspelers en de leider mogen wel in elke beurt om (bij) te spelen uitleg
vragen.
Als
de verkeerde speler niet met een gedekte kaart uitkomt, moet om arbitrage
worden gevraagd. Niet van belang is of diens partner de beeldzijde zag, alleen
of hij die hád kunnen zien.
De arbiter zal dan eerste
hulp verlenen bij het repareren.
Een
verzaking is vrijwel altijd een vergissing. Geneer u
niet als u verzaakt. Ook de wedstrijdleider verzaakt wel eens! Als u als leider
of tegenspeler een verzaking opmerkt, roep dan direct de arbiter. Dummy mag
niet tijdens het spelen als eerste de aandacht vestigen op een verzaking. Doet
een andere speler dat, dan mag dummy wel als eerste arbitrage vragen. En als
niemand de verzaking meldt, mag dummy dat na de 13e slag doen.
U
hoeft uw eigen verzaking niet te melden, ook niet die van uw partner. U mag een
verzaking echter niet verdoezelen door nog een keer te verzaken, of uw kaarten
na afloop snel te schudden.
Het is aan de arbiter om
de verzakingsschade zoveel mogelijk te repareren. Zet
nooit zelf een verzaking recht!
Vaak worden de biedkaartjes al opgeruimd vóórdat
het bieden is afgelopen. Zoals na het uitbieden van een manchecontract; terwijl
het heel goed mogelijk is dat een tegenstander wil doubleren. Of na een
(straf)doublet, terwijl een uitneembod en/of redoublet nog mogelijk is.
Voortijdig biedkaartjes
opruimen kan ook een signaal aan partner zijn, zoals:
-
-
doubleer
liever niet (want ik opende vrij licht...);
-
-
neem
het contract van de tegenpartij niet uit, want ik zit lekker tegen;of:
-
-
ga
na dit strafdoublet niet naar mijn kleur, want die is beduidend slechter...
We
zeggen niet dat die kwade bedoeling er is, maar pas opruimen na de derde pas
voorkomt elke vorm van misverstand!
Claimen
is: het opeisen of afstaan van de nog niet gespeelde slagen. Claimen mag
volgens de Spelregels, en wordt zelfs aanbevolen als de resterende slagen voor
het neerleggen zijn.
Zodra
een speler claimt, gelden de volgende regels:
-
-
de
claimer moet bij zijn claim aangeven hoe hij het spel
zou hebben gespeeld; er wordt niet verder gespeeld;
-
-
zonder
duidelijk speelplan, wordt vrijwel elke twijfel in het nadeel uitgelegd van de claimer;
-
-
als
een tegenspeler nog een troefkaart heeft, en de leider meldt dat niet bij zijn
claim, kán hem dat een slag kosten;
-
-
als
een tegenstander twijfelt aan de juistheid van een claim, kan alleen de arbiter
het vervolg in juiste banen leiden.
Voor
de status ‘gespeelde kaart’ gelden verschillende criteria.
Een kaart moet worden gespeeld |
|
Blinde: |
Als de leider bewust een kaart noemt, aanraakt of aanduidt om
te spelen. |
Leider: |
Als de kaart met de zichtbare beeldzijde de tafel (bijna)
raakt, met een beweging die duidt op het willen spelen van die kaart. |
Tegenspeler: |
Als de kaart zo wordt gehouden dat de partner de beeldzijde zou/had
kunnen zien. |
Terugnemen gespeelde kaart
Als
de leider of een tegenspeler een gespeelde kaart wil terugnemen, mag dat alleen
met toestemming van de wedstrijdleider.
Toegestaan
Uitsluitend
als een speler aan de beurt is om te bieden of te spelen, mag hij vragen
naar de betekenis van een bepaalde bieding. Dat geldt ook na een alert. Tijdens
het spelen mag wel worden gevraagd óf er
gedoubleerd is, maar niet door wie.
Vragen
naar een herhaling van het biedverloop mag bij elke biedbeurt, en alleen bij de
éérste beurt om te spelen.
Verboden
Met
een vraag interesse tonen voor een kleur (met een mooie klaverenkleur in
handen, vragen of 1♣
echt is);
Een vraag stellen ten behoeve van partner
vanwege
het vermoeden dat partner iets niet duidelijk is...
Bij
het spelen en bieden mag je uitsluitend informatie gebruiken uit de
reglementair gedane biedingen en gespeelde kaarten.
Alle
informatie die je van je partner op andere (dus ilegale)
wijze opvangt, mag je NIET gebruiken. Zoals partners vraag over een bieding,
zijn antwoord op een vraag, een opmerking, een aarzeling, een lange denkpauze,
ongewone snelheid, bijzondere nadruk, gebaar, afkeurende of goedkeurende blik
of beweging.
Onreglementaire
informatie van een tegenstander mag je wél gebruiken;
dat is echter wel voor eigen risico. Behalve als een tegenstander met opzet een
misleidend signaal de lucht instuurt. Zoals in het tegenspel ‘nadenken’, met in
de gevraagde kleur alleen lage kaarten of een singleton.
Bij
een vermeende overtreding zal de arbiter laten doorspelen, en achteraf, zo
nodig, het resultaat corrigeren.
Een
open deur? Helaas niet! Vaak klinkt gezucht of gesteun, of zien we een
wanhoopsblik naar de zoldering, als partner niet kiest voor de kleur die zo
mooi is geboden of aangeseind. Of er wordt bijgespeeld na een denkpauze,
terwijl er niets te denken valt.
Ook
een kaart vasthouden om bij te spelen, terwijl de rechtertegenstander nog moet
bijspelen is incorrect. Die vastgehouden kaart terugsteken en een andere kaart
pakken nadat de rechtertegenstander wél bijspeelde,
valt zelfs onder de noemer “crimineel”.
Ook
al roept het spelverloop nog zoveel emoties op, u mag daar niets van laten
merken. En - een extra reden voor een pokerface - uw partner mag géén gebruik maken van deze informatie en de tegenstander wél...